Review voorstel tariefregulering warmtebedrijven
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) werkt aan de Warmtewet 2.0. Onderdeel daarvan is de tariefregulering van warmtebedrijven. Vijf warmtebedrijven hebben daar een voorstel voor gedaan: “kosten gebaseerde rendementsregulering”. EZK heeft SiRM gevraagd om een review van dat voorstel te geven.
Het voorstel van de vijf warmtebedrijven gaat er op hoofdlijnen van uit dat warmtebedrijven een redelijk rendement over geïnvesteerd vermogen mogen behalen. Het rendement wordt ex-post door de toezichthouder getoetst die daarvoor specifieke bevoegdheden krijgt.
Onze belangrijkste conclusie is dat in het voorstel van warmtebedrijven de verhouding tussen prikkels op efficiëntie en investeringen niet in balans zijn. Het voorstel houdt wel rekening met lokale verschillen doordat relevante partijen betrokken zijn bij de aanleg van een warmtenet.
- Om aan te zetten tot efficiëntie en klantgerichtheid gaat het voorstel van de Vijf uit van marktprikkels die er niet zijn. Er zijn echter al zeer weinig marktprikkels voor warmtenetten. Zeker niet als eenmaal voor een warmtekavel warmtebedrijf is aangewezen.
- Overcompensatie in de zin van een te hoog rendement wordt wel voorkomen als de ACM over voldoende bevoegdheden, informatie en slagkracht beschikt. Echter, dat rendement kan gemaakt worden met inefficiënte kosten en een inefficiënt niveau van activa (‘gold plating’). Voordeel hiervan is wel dat het warmtebedrijven aanzet tot investeren.
- Het voorstel gaat er van uit dat een deel van de kosten van aanleg van een warmtenet worden vergoed in een bijdrage aansluitkosten (BAK). Omdat gemeenten en eigenaren een sterke prikkel hebben om die laag te houden, kan dat juist efficiëntie stimuleren. Alle partijen hebben dan wel voldoende informatie nodig.
Het voorstel van de vijf warmtebedrijven scoort niet hoog op de criteria. Er zijn nauwelijks efficiëntieprikkels. Om die alsnog te introduceren, dient de informatieasymmetrie tussen warmtebedrijven en andere spelers zoveel mogelijk te worden opgeheven. Een vorm van benchmarking ligt voor de hand om op termijn de efficiëntie te kunnen beoordelen en waarderen.